Wednesday 24 December 2008

2008 - 1989

Na een bewogen jaar die enthousiast begon is de aandacht voor 22 Grand Blog na de te lange zomerstop helaas verzwakt. Met meer tijd, ruimte, energie en wilskracht zullen in 2009 de reviews weer terugkeren. Dit keer niet vanuit Amsterdam maar vanuit Londen. Als voorproefje is hier het nieuwste nummer van de naamgever van deze blog.

The Rakes - 1989


Het nummer is de eerste single van het op 23 maart te verschijnen derde studio album van The Rakes, die de titel "Klang" voert.

01. You'e In It
02. That's the Reasons
03. The Loneliness Of the Outdoor Smoker
04. Bitchin' In the Kitchen
05. The Woes Of the Working Woman
06. 1989
07. Shackelton
08. Light From Your Mac
09. Mullet's Rachet
10. The Final Hill
11. Never Get Married
Read more

Friday 5 September 2008

I have nipples, could you milk me?



Na een lange zomerstop is het de bedoeling dat de blog weer wat leven krijgt. Zoals reeds bekend staat de najaarseditie van London Calling gepland van woensdag 12 tot en met zaterdag 15 november. Het hele LC-concept is de afgelopen jaren meerdere malen gemolken met onder meer faliekant mislukte optredens in OT301 en een extra zondag editie. Deze mislukte pogingen heeft de organisatie er echter niet van weerhouden om, ondanks het zeer matige aanbod bandjes, twee warm up dagen toe te voegen aan de aankomende editie. Waarschijnlijk onder mom van "You can milk just about anything with nipples.".

Gelukkig blijft het een festival met sfeer en zijn er tot nu toe al enkele zeer veelbelovende bandjes bevestigd waaronder Cajun Dance Party, Bombay Bicycle Club, Glasvegas, White Lies en Wild Beasts. Daarnaast gaat het gerucht dat Bromheads Jacket (ter promotie van het tweede album)voor de derde keer op LC zullen spelen. Maar het is vooral de toevoeging van Bombay Bicycle Club die een lang gekoesterde wens eindelijk in vervulling laat komen. De vorig jaar verschenen The Boy I Used To Be Ep barstte van potentie en met de laatste single Evening / Morning is deze lijn meer dan doorgezet. Luister en oordel zelf.





Download:
The Boy I Used To Be EP
Evening / Morning single

Myspace:

Bombay Bicycle Club

Cajun Dance Party
Glasvegas
White Lies
Wild Beasts

Read more

Friday 11 July 2008

Death Cab Will Possess Your Heart

Gezien: Death Cab For Cutie, 10 juli 2008, Melkweg

Death Cab For Cutie heeft zich sinds de overstap van Barsuk naar Atlantic Records ontpopt als ware grootmacht in de muziekwereld. Met de nieuwe plaat Narrow Stairs stapt de band weer wat verder weg van de popinslag die Plans kende, met de meer dan acht minuten durende single I Will Possess Your Heart bewijst de band dat ze nog steeds zelf de touwtjes in handen heeft. Vraag is of ze vanavond net zo kunnen overtuigen als de vorige keer in Paradiso.

Nadat Styrofoam de zaal heeft opgewarmd betreed Death Cab for Cutie, na een afwezigheid van twee jaar, The Max. Al lijkt Ben Gibbard op het eerste gezicht te zijn vervangen door een kruising tussen Roger Federer en Wolverine. De charismatische nerd is vervangen door een bad ass rocker, of toch niet? Tijdens opener Bixby Canyon Bridge blijkt dat naast zijn uiterlijk niets veranderd is, zijn fascinerende meeslepende stem is ongewijzigd en ook zijn klungelige bewegingen zijn gelukkig nog immer aanwezig. Na de opener grijpt de band terug naar ouder werk, helaas wordt hierbij ook meteen duidelijk wat voor publiek er vanavond op Death Cab afgekomen is. Waar The New Year bij de meeste nog wel herkenbaar in de oren klinkt gaat het bij Why You'd Want To Live Here mis. Terwijl Ben vol passie zijn gal spuwt over L.A. "Is this the city of angels or demons?" begint het publiek al halverwege het nummer te klappen, dit terwijl het beste gedeelte nog moet komen.. Het vrolijke Crooked Teeth afkomstig van Plans vindt duidelijk meer bijval, toch vreemd want kwalitatief gezien is dat toch één van de mindere nummers uit het Death Cab repertoire.

Aan kwaliteit ontbreekt het zeker niet tijdens het episch uitgevoerde I Will Posssess Your Heart de bombastische baslijn heeft de zaal in haar greep en wordt ondersteund door de herhalende vocalen van Ben. Naast de andere nieuwe nummers als Cath... en Grapevine Fires klinkt de band het beste op de momenten dat ze teruggrijpt naar ouder werk. Elke noot van A Movie Script Ending werkt betoverend, terwijl de beschrijvende stijl van Title Track "talking how the group had begun to splinter and I could taste your lipstick on the filter..." en het fantastisch uitgevoerde We Laugh Indoors een onmiskenbaar gevoel van geluk en nostalgie naar boven brengen.

Met het aanstekelijke refrein van The Sound of Settling "papaaa papaaaaaa" opgevolgd door het opzwepende ritme van Marching Bands of Manhattan wordt na ruim anderhalf uur de eerste helft afgesloten. De encore die volgt wordt in stijl geopend met Your Bruise afkomstig van debuutalbum Something About Airplanes. Als opeenvolgend Title and Registration en 405 langskomen en de avond op wonderschone wijze wordt afgesloten met Transatlanticism kan niet anders geconcludeerd worden dan dat Death Cab ons vanavond bijzonder verwend heeft.

Ondanks een perfect uitgevoerde setlist, met een prima afwisseling tussen nieuw en oud werk zullen veel mensen misschien toch wat teleurgesteld naar huis gegaan zijn. De oorzaak hiervoor zal m.i. bij die mensen zelf gezocht moeten worden, want aan de band lag het vanavond zeker niet. Als je als publiek Live Here, Movie Script Ending, 405, Company Calls, We Laugh Indoors en klassieker Your Bruise niet kan waarderen dan moet je beter je huiswerk doen of gewoon thuis blijven. Rest mij nog de aantekening dat The Max ook niet sfeer verhogend werkt, volgende keer gewoon weer in Paradiso en met bril.




Read more

Thursday 26 June 2008

Rectificatie: Video Nasties have gone fishin but will be back!


Met verdriet en pijn in mijn hart constateerde ik donderdag dat Video Nasties niet meer onder ons is. Zoals eerder dit jaar Jakobínarína plotseling aankondigde ermee te stoppen kwam ook deze boodschap compleet uit de lucht vallen.

Niets blijkt echter minder waar, de heren hebben zich afgesloten van de buitenwereld om een album op te nemen en zijn dus gelukkig gewoon nog onder ons.

"we haven't split up, we've gone into hiding (a
studio in london) to record our album, so you can still
look forward to hearing it and seeing us next time we play
in amsterdam, which we hope will be very soon."

Vita brevis est, longa ars


Video Nasties - London Calling 2007

Karl Blau EP




Read more

Saturday 21 June 2008

Apply Some Pressure Not Missiles

Gezien: Maxïmo Park, 20 juni 2008, Doornroosje

Ter voorbereiding op hun optreden tijdens het Hurricane festival speelt Maxïmo Park vanavond een intieme warm up gig in Doornroosje. Een concertzaal die te midden van de nieuwbouwwoningen als een doorn in 't oog eruit springt. Sinds het in 2005 verschenen debuutalbum A Certain Trigger is Maxïmo Park niet meer weg te denken uit 't festival en clubcircuit. Mede doordat frontman Paul Smith (inclusief bolhoed) met zijn onuitputtelijke bron aan energie elk optreden onvergetelijk weet te maken. Vorig jaar bewees de band tijdens hun optreden in de Melkweg dat ook de nummers van tweede album Our Earthly Pleasures, die op plaat soms wat veilig en eentonig klinken, live moeiteloos omgezet kunnen worden in instant hits. De kleine venue, het broeierige weer en het aankomende derde album lijken bij voorbaat dan ook de perfecte ingrediënten voor een avond Maxïmo Park.

Met Girls Who Play Guitars is het de inzet om knallend van start te gaan, dit lukt echter maar deels. Doordat het geluid bijzonder zacht staat lijkt het even op een mini-playbackshow, de vurige bewegingen van Paul sluiten niet aan met de muziek en de gitaar ontbeert aan kracht. Wellicht toch niet zo gunstig een concertzaal midden in een woonwijk? Gewoon niet te lang bij stil staan en mee gaan met de flow is het devies. Met Graffiti wordt de valse start direct goed gemaakt "I'll do Graffiti if you sing to me in French, what are we doing here if romance isn't dead?" galmt, ondersteund door het publiek, door de hele zaal. De energie die hiervoor leek te ontbreken wordt door de inzet van band en publiek meer dan goed gemaakt. Our Velocity met herkenbare orchel, laat zien dat het de single een jaar na zijn release nog steeds even snel en scherp is. Paul beweegt zich als een bezetene over het podium en is vanavond de blikvanger, hij geeft 200% en ontvangt minstens zoveel terug van het publiek.

Het eerste nieuwe nummer dat vanavond voorbij komt is "Tanned" en gaat volgens Paul over geluk, op het eerste gehoor lijkt het vooral in lijn te liggen met Our Earthly Pleasures. Het nummer is niet onaardig maar klinkt iets te omslachtig en 'volwassen', ook het publiek lijkt niet direct overtuigd. Maar uit de hele setlist blijkt dat Maxïmo Park genadeloos goed aanvoelt hoe ze een publiek in moeten pakken. Oude en nieuwere nummers volgen elkaar perfect en ook de nodige rustpunten halen de snelheid niet uit het optreden. Na een uitstekende uitvoering van uitblinker en vaste waarde Limassol, kondigd Paul aan dat wij nog een laatste keer als Guinea Pig worden gebruikt om vervolgens het tweede nieuwe Questioning in te zetten. Enige lichtpuntje in het langdradige nummer is de gitaarsolo van Duncan. Met The Unshockable wordt deze kleine misstap kort daarna meer dan goed gemaakt "Have we become The Unshockable or have we become The Saddened? Activity is absent, things are looking scarce!". Door direct daarna Going Missing in te zetten wordt het publiek geen moment rust gegund en wordt de set op stijlvollewijze afgesloten.

Het publiek schreeuwt nog één laatste maal voor haar gladiatoren "Maxïmo, Maxïmo, Maxïmo!" als de band terug komt om vol gas de encore te spelen. Nadat de band heeft voorgelezen uit Russian Literature en Books From Boxes volgt het moment waarop het hele publiek heeft gewacht. Apply Some Presure maakt met haar fantastische gitaarsolo, heerlijke drums en het herhalende refrein "What happens when you lose everything? You just start again, you start all over again" ook van deze avond een onvergtelijke.

Herhaling: 10 augustus 2008, Paradiso


Read more

Tuesday 17 June 2008

Is There An Emergency?

Gezien: The Pigeon Detetives, Melkweg, 12-06-8

Na het aardige maar niet geweldige voorprogramma Go Back To The Zoo is het de beurt aan The Pigeon Detectives. Iets meer dan een jaar terug zag ik deze band in Ekko de kleine zaal zonder ventilatie zorgde voor een zweterige mensenmassa en bovenal een geweldige sfeer. Zonder te aarzelen wisten ze toen vanaf het eerste moment het dak eraf te spelen. Nu ruim een jaar later spelen ze in de grote zaal van de Melkweg. Mijn grootste twijfel op de heenweg naar Amsterdam is of ze ook in deze zaal overtuigen en nog steeds de barrière tussen publiek en artiest kunnen opheffen.

Rond half tien lopen de vijf heren met veel lichtgeflikker rustig het podium op en zetten in met nieuwe single This is an Emergency. Geen moment wordt er geaarzeld door het publiek die gelijk een pit begint, hiermee is de toon voor de rest van het concert gezet. Zanger Matt Bowman lijkt met de zaal mee te groeien, zijn microfoon draait als een windmolen met windkracht tien door de lucht, zijn sprongen bereiken een record hoogte en de sprintjes over de monitoren doen denken aan een Olympische estafette hordelopen. Voor elk nummer van het nieuwe album, waarvan ze er in totaal acht van spelen, vraagt Matt om gegil om zo de nieuwe nummers in te luiden. Zou hij zelf wel doorhebben dat de nieuwe nummers live in het niet vallen in vergelijking tot de knallende nummers van het eerste album? Afgezien van de live wat tegenvallende nieuwe nummers zit het muzikaal wel dik in orde, de nummers worden strak en geroutineerd gespeeld.

Tijdens het negentiende en tevens laatste nummer springt Matt het publiek in en slaat bij terugkomst op het podium de microfoon standaards met een enorme klap van het podium af. Onder een boze blik van een Melkweg medewerker lopen de heren vervolgens tevreden het podium af. Al mijn twijfels over of The Max niet te groot is voor The Pigeon Detectives blijken ongegrond. The Pigeon Detectives zijn niet bang voor hun succes en gaan gewoon net zo blij en hard door als ze ooit deden toen ze nog in de kleinere zalen speelden. Een vergelijking met stadsgenoten The Kaiser Chiefs kan daarom ook niet uitblijven, of ze even groot worden zal de tijd ons moeten leren.

De setlist:

  • This Is An Emergency
  • I Found Out
  • You Know I Love You
  • Stop Or Go
  • I'm Not Gonna Take This
  • Keep On Your Dress
  • Don't Know How To Say Goodbye
  • Nothing To Do With You
  • Romantic Type
  • Better Not Look My Way
  • Can't Control Myself
  • Say It Like You Mean It
  • Caught In Your Trap
  • Everybody Wants Me
  • Take Her Back
  • I'm A Liar
  • You Don't Need It
  • Wait For Me
  • I'm Not Sorry

Voor iedereen die ze gemist heeft of ze nog een keer wil zien, 15 augustus staan ze op Lowlands en waarschijnlijk volgt er rond september een langere Europese tour.


Read more

Monday 16 June 2008

Hanging around in a one horse town

Festival: The Music in My Head, 14 juni 2008

Het tweedaagse Haagse festival The Music In My Head viert dit jaar haar laatste verjaardag. Vanwege stijgende kosten en het gebrek aan subsidie hebben de organisatoren besloten dat er geen toekomst meer is. Toch zijn kosten noch moeite bespaard om het festival op een waardige manier af te sluiten. Op vrijdag opende Stephen Malkmus and the Jicks (ex Pavement) het festival waarna de dag in stijl werd afgesloten door een intiem concert van Sinead O’Connor. Maar nothing compares to zaterdag waarop ondermeer The Charlatans, Supergrass, Hit Me TV, Fanfarlo, Tokyo Police Club en The Futureheads acte de présence geven. Helaas is het programma dusdanig ongelukkig gepland dat liefhebbers van bovenstaande bands keuzes moeten maken. Wordt het de grote of toch de kleine fabriekshal?

Bij binnenkomst leiden de sfeervolle en warme nummers van Fanfarlo mij direct naar de kleine zaal. Het in Londen gestationeerde Zweedse zestal weet zonder moeite de zaal in betovering te brengen met haar folk invloeden die stuk voor stuk worden verpakt in prachtige popnummers. Deze meer dan waardige opwarmer is een voorbode dat de keuze voor de kleine zaal een juiste zal zijn.

Terwijl de zaal langzaam volstroomt bereidt Tokyo Police Club zich voor om critici finaal de mond te snoeren. Na de weergaloze EP A Lesson in Crime stonden de vier heren uit Toronto vorig jaar februari al in de bovenzaal van Paradiso. Ondanks de zenuwen wisten ze toen in een krap halfuur de hele zaal in verroering te brengen. Het dit jaar verschenen debuutalbum Elephant Shell ontving echter matige recensies. Het album zou de scherpe en pakkende elementen van A Lesson In Crime missen, maar is deze kritiek gegrond?

Opener van vanavond Graves wordt direct een fractie harder en sneller ingezet dan op LP en weet daardoor het publiek onmiddellijk op te zwepen. Klassieker Box afkomstig van mini EP Smith (verscheen eerder ook als b-kantje op Nature The Experiment), weet met haar aanstekelijke synthesizerloopje het ijs definitief te breken. Toetsenist Graham Wright a.k.a. McLovin speelt alsof zijn leven ervan afhangt en geeft het nummer daardoor extra energie. Mede doordat oude en nieuwe nummers elkaar naadloos aanvullen en het repertoire van Tokyo Police Club louter nummers kent die rond de tweeminuten grens zwerven verzwakt de set bijna nergens. Dat Elephant Shell een meer dan waardige opvolger van A Lesson A Crime is bewijzen Sixties Remake, Juno en Your English is Good, de nummers knallen in moordend tempo door de zaal en worden met evenveel energie door het publiek teruggevuurd. Het als semi bonus track verschenen Cut Cut Paste fungeert als brug tussen de eerste en tweede helft van de set. Een eerste helft die voornamelijk rust op nieuw materiaal en een tweede set waarin de vertrouwde EP bijna in haar geheel gespeeld wordt.

De karakteristieke baslijn van Shoulders & Arms is het startschot van een laatste reeks hoogtepunten waar het publiek als een blender met kortsluiting op reageert. De bijna klassieke openingszin van Cheer It On wordt woord voor woord luidkeels mee geschreeuwd “Operator get me the President of the world this is an emergency!” evenals het aanstekelijke refrein dat daarop volgt “When you’re standing near, Tokyo Police Club! When you're standing next to me, Tokyo Police Club!”. Ook het “GO!” van Nature The Experiment wordt met evenzoveel enthousiasme ontvangen.

Na zestien nummers wordt het optreden met Be Good glansrijk afgesloten en laat de band zien dat ze in een jaar tijd enorm gegroeid is. De heren zijn op elkaar ingespeeld waarbij David Monks zich van een verlegen schooljongetje heeft ontpopt tot een ware frontman die de spotlight opdurft te zoeken. Tokyo Police Club heeft mijn stem en waarschijnlijk die van vele anderen vanavond definitief voor zich gewonnen.

Nadat het publiek meer dan opgewarmd is krijgen The Futureheads de taak om de avond, en daarmee het festival voorgoed af te sluiten, een taak die haar op het lichaam lijkt geschreven. Na een zwak tweede album keerde de band dit jaar terug met het in eigenbeheer uitgebrachte This Is Not The World. De plaat is nog steeds niet zo sterk als haar debuut maar staat strak van de energie en no nonse rock. Tijdens het Eurosonic festival eerder dit jaar werden de bezoekers alvast getrakteerd op een voorproefje van de nieuwe Futureheads.

Vaste opener Decent Days And Nights knalt meer dan vier jaar na dato nog steeds harder dan ooit “If the least you can do is show some restraint then the most you can do is get carried away / But you look confused and you don’t know what to do”. Het publiek in het Paard lijkt duidelijk wel te weten wat ze moeten doen, compleet losgaan. Walking Backwards is het eerste nieuwe nummer dat langskomt, met de opzwepende drums, snelle gitaren en een aanstekelijk refrein “Walking backwards with nothing to say / Walking backwards backwards to get it out of the way” zijn dit The Futureheads die we graag horen.

Dat de band afscheid heeft genomen van News and Tributes bleek al uit het hernieuwde geluid maar ook in de setlist is er, naast Skip To The End, geen plaats meer voor de melancholische rustpunten. Snel, vurig en hard zijn vanavond de kernwoorden. Nieuwe single Radio Heart voldoet aan al deze eisen en bewijst wederom dat The Futureheads nog lang niet zijn afgeschreven. De band straalt en speelt als herboren, dit komt voornamelijk tot uitdrukking in de chemie tussen Barry en Ross. Nadat Area de zaal heeft omgetoverd in een arena wordt het publiek verzocht mee te zingen met het refrein van Everything’s Changing Today. Met het “Aaah Aaaaah Aaah Aaaaah” heeft de band alvast een waardige opvolger voor de “Ooh Ooh’s” van Hounds of Love gevonden, die kort daarna volgen.

Opvallend is dat de basis van de setlist van The Futureheads de afgelopen jaren nauwelijks is veranderd. De set wordt netjes opgebouwd met vaste waarde als Decent Days and Nights en Meantime en afgesloten met krakers Hounds of Love, Carnival Kids en Man Ray. Vanavond is de indeling niet anders maar lijkt ervan een automatischepiloot allerminst sprake. Carnival Kids zorgt voor de eerste crowdsurfers en tijdens Man Ray kan het extatische publiek niet meer van elkaar afblijven “Touch yourself, Touch yourself, Touch each other, black and white!”

Als de band het podium verlaat knaagt er onder het publiek een neurotisch verlangen naar een encore. Dit verlangen wordt gelukkig vrijwel direct ingewilligd als de band terugkomt om He Knows te spelen ‘The authorities weren’t pleased when they couldn’t bring her home, it was just a matter of time!”. Met Piece of Crap sluiten The Futureheads een onverstelbaar strak en weergaloos optreden af en zorgen ze ervoor dat The Music In My Head nog langer dan vanavond zal doorklinken.

Read more

Wednesday 11 June 2008

Born Ruffians gaan kleurrijke toekomst tegemoet

Gezien: Born Ruffians, Paradiso, 10-6-2008

Sinds vorig jaar lijkt de bron voor vernieuwende indie een geografische verschuiving gemaakt te hebben van de Britse eilanden naar Noord-Amerika. Of bestond deze bron niet altijd al en werd zij deze eeuw tot nu toe overschaduwd door het geweld van post-Libertines hypes? Één ding is in ieder geval zeker Born Ruffians zijn onderdeel van een vreselijk getalenteerde lichting Noord-Amerikaanse bands. Naast talent typeert deze lichting zich door het grensverleggende karakter van de muziek.

Born Ruffians werd geboren nadat frontman Luke LaLonde, bassist Mitch DeRossier en drummer Steven Hamelin elkaar op de middelbare school tegen het lijf liepen. Met de in 2006 verschenen EP geven ze de wereld een eerste voorproefje van hun kunnen. De zes nummers tellende EP weet een enorme hoeveelheid energie op te wekken en dwingt daardoor de luisteraar alle kanten van de kamer op te springen. Sinds 2006 heeft de band zich steeds verder ontwikkeld met als kers op de taart de recent verschenen LP Red, Yellow & Blue. De vrolijke klinkende nummers die getypeerd en gedragen worden door de karakteristieke stem en teksten van LaLonde zorgen ervoor dat het album ongetwijfeld hoog in de eindejaarlijstjes terug te vinden zal zijn.

Vanavond spelen de Canadezen voor het eerst in Amsterdam in de bovenzaal van Paradiso, het podium bij uitstek voor opkomende bands. De herrie van het "intieme" concert van bad boy rockers Kane galmt nog door de poptempel als de drie jonge heren het podium betreden. Het kleine aantal mensen in de zaal is zich ervan bewust dat zij vanavond wel eens een optreden kunnen gaan zien van een band die binnenkort grote vormen aan kan nemen. Terwijl de gitaren gestemd worden klinken de openingsklanken van titeltrack Red, Yellow & Blue door de zaal "If I started my own country / For the flag, what colours would I use? / Such a myriad to choose from / I would pick red, yellow & blue". Het is niet verwonderlijk dat LaLonde drie primaire kleuren uitkiest, in wezen staan ze synoniem voor Born Ruffians. Ondanks de basiselementen; gitaar, bas en drum, weet de band deze dusdanig te mengen dat er een nieuwe vurige, scherpe en bovenal aanstekelijke kleur ontstaat.

De harmoniserende stem van LaLonde doet denken aan die van Alec Ounsworth (Clap Your Hands Say Yeah) en schiet vanuit zijn tenen de zaal door. Niet alleen bij de up-tempo nummers weet de band te boeien. Ook tijdens rustigere nummers overtuigt de band van begin tot eind. Badonkadonkey en Foxes Mate For Life worden perfect uitgevoerd. Het pakkende In A Mirror is een waar pareltje muzikaal en tekstueel gezien "You sure look pretty / I wish I had a song for you / So they were wasted in 002" waarin het gevoel van 'verliefd' worden en de spanning die daarmee gepaard gaat prachtig wordt beschreven.

De afwisselende set bereikt haar hoogtepunt tegen het einde als I Need A Life wordt ingezet en het publiek voor het eerst meegaat in de energie van de band. Het aanstekelijke refrein "The sun is shining but we stay inside / Oh but we go out at night" wordt met hartelust meegezongen. De respons van het publiek lijkt de band een extra stimulans te geven en bereikt haar climax als afsluiter en single Hummingbird gespeeld wordt. De hysterische drums in combinatie met een losgeslagen bassist ontknopen in een laatste slot zin "Fly away little humminbird!", om vervolgens onder een daverend applaus het podium te verlaten.

Het applaus en het en de waardering van het publiek wordt kort daarna beloond. Born Ruffians keert nog een laatste keer terug om Knife een cover van New Yorkse band Grizzly Bear te spelen. Door het enthousiasme en de tempowisselingen waarmee het gespeeld wordt zou het nummer moeiteloos in het repertoire van Born Ruffians passen. Het is dan ook een meer dan waardige afsluiter van een uitstekend concert waar de potentie van afdruipt.

Read more

Tuesday 27 May 2008

White Lies has got a hold on me (Prospect)


September vorig jaar kondigde Fear of Flying definitief aan de vliegangst niet te kunnen overmeesteren. Een grote verrassing nu het getalenteerde Londense trio de sensatie van The Great Escape 2007 was en daarnaast succesvolle voorprogramma's verzorgde voor ondermeer Jamie T, The Maccabees en Jack Peñate. Fear of Flying kenmerkte zich door up-tempo dansbare 80s popnummers en leek met producer Stephen Street (produceerde eerder werk van The Smiths en Blur) goud in handen te hebben. Nummers als Three is a Crowd en Forget Me Nots zijn perfecte popnummers maar blijken pas een schijn te zijn van de potentie die in de bandleden schuilt.

Met het einde van Fear of Flying wordt namelijk direct de geboorte van White Lies aangekondigd. De link leidt naar een kale myspace met daarop enkel de nummers Death en Unfinished Business. Het plotselinge einde van Fear Of Flying is even zo verrassend als de nieuwe weg die de band is ingeslagen. Het vrolijke onbevangen karakter van Fear Of Flying is van de hand gedaan, White Lies klinkt mysterieus met een donkere ondertoon. In Death lijkt de vliegangst voor even overwonnen te zijn "I love the feeling when we lift off, watching the world so small below" zijn de opende woorden. De spanningsboog wordt vervolgens opgebouwd met rustige drums en orgelachtige keyboard klanken. Terwijl het nummer vordert worden de snerpende gitaren ingezet en slaan besef en angst genadeloos terug "relax! yes i am trying, but this fear has got a hold on me, yes this fear has got a hold on me". De vijfminuten razen voorbij en zijn even meeslepend als pakkend, de zinsnede "this fear has got a hold on me" is na het luisteren onmogelijk uit je hoofd te krijgen.

De debuut single
Unfinished Business die vorige maand uitkwam op eigen label Chess Club Records gaat over een gepleegde moord "you've got blood on your hands and I know it's mine" en ligt qua geluid en thematiek in lijn met Death. Ondanks het zwaarmoedige karakter van de nummers klinkt op de achtergrond toch steeds een popgevoel, het zelfde gevoel dat Fear of Flying zo sterk maakte. Hierbij doet de zang van McVeigh op momenten denken aan die van Julian Cope (The Teardrop Explodes) en zijn ook invloeden als Joy Division en Echo and the Bunnyman terug te horen in het geluid van de band. De kracht van White Lies schuilt echter in het feit dat de ze deze invloeden weet te bundellen in nummers die een eigen karakter dragen, waardoor van een zoveelste Joy Division kopie geen sprake is.

Ook de muziekindustrie heeft niet stilgezeten waardoor er zelfs een kleine hype om de band is ontstaan. Met als gevolg dat tijdens het eerste optreden ondermeer grootheden als Morrissey en Nick Cave aanwezig waren. Inmiddels is White Lies te gast geweest bij Jools Holland en zal de band deze zomer alle grote festivals aandoen waaronder Lollapalooza, Haldern en Lowlands. De band heeft toegezegd haar tijd te nemen voor het debuutalbum die gepland staat voor 2009, een release waar ik me bijzonder erg op verheug.

Live: 14 augustus 2008, Lowlands Festival
Myspace: myspace.com/whitelies
Download: Fear of Flying en White Lies demo's
Unfinished Business video:


Read more

Friday 23 May 2008

NO AGE, NO SHIT


Gezien: No Age, Paradiso, 23-5-2008

Het in L.A. gevestigde No Age is ontstaan uit de overblijfselen van de band Wives. Nadat de bassist de band verlaat besluiten Dean Spunt (drums en vocalen) en Randy Randall (gitaar) om voortaan als No Age door het leven te gaan, vernoemt naar verzamel cd uit 1987 waar o.a. nummers van Black Flag, Henry Kaiser en Blind Idiot God op prijzen. Het vorig jaar uitgebrachte Weirdo Rippers, een verzameling van vijf 7" EP's, kon rekenen op lovende kritieken. Begin deze maand verscheen het vervolg Nouns, de plaat ligt in lijn met Weirdo Rippers maar achter de lagen van distortion, noise en punk zitten nu ook nog eens prachtige popnummers verstopt. Het is onverstelbaar dat het duo zoveel geluid kan produceren met daarin evenzoveel verschillende lagen. No Age moet live gezien worden om geloofd te worden.


Vanavond doet de kans zich voor, onorthodox vroeg betreed de band om 19:00 uur het podium in de bovenzaal van Paradiso. Een halfvolle zaal kijkt vol verwachting toe terwijl de band een eerste orkaan van geluid stapsgewijs opbouwt. De stempel is gedrukt, hard, scherp en met een vreselijk hoog tempo worden de eerste nummers van Nouns de zaal ingestuurd. Waar de band alles geeft lijkt het voor het publiek nog iets te vroeg te zijn om zich mee te laten slepen. De aankondiging van Cappo brengt hier verandering in. "It's our duty to feel overwhelmed and reminiscing so it's so" klinkt de stem van Dean terwijl de decibelmeter ver tot in het rood oploopt en de eerste pit zich begint te creëren.

Dean en Randy hebben zich na alle concerten van een duo tot een eenheid gevormd die vreselijk sterk speelt. De kracht zit hem hierbij vooral in de nummers en opbouw van de setlist, géén moment zakt het optreden in of verzwakt de aandacht. Doordat No Age stuk voor stuk eigenzinnige nummers heeft slaat de eentonigheid nergens in blijft de spanningsboog zich opbouwen. Nummers als Sleeper Hold, Teen Creeps (met zeer aanstekelijke gitaarlijn), Eraser en Brain Burner worden afgewisseld met meer instrumentale nummers als Impossible Bouquet, en Keechie (waarbij Randy midden in het publiek begint te spelen) . Het optreden behoudt hierdoor continuïteit en flow, zonder een noot te veel of te weinig te spelen.

Met Everybody's Down, afkomstig van Weirdo Rippers, sluit de band een fantastisch optreden af. Dean komt voor even achter zijn drums vandaan en laat zich enkel begeleiden door het gitaarspel van Ryan. Tegen het einde van het nummer beklimt Randy de amps en neemt Dean weer plaats achter de drums. Met een laatste uitbarsting van energie tot gevolg waarbij ook het publiek explodeerd.

Met No Age is een nieuw tijdperk van DIY bands geboren die hopelijk een lang leven is beschoren.

Read more

Tuesday 20 May 2008

Blake has got a new fanbase

Gezien: Vampire Weekend, Melkweg Oude Zaal, 20-05-2008

Na het optreden in de bovenzaal van Paradiso eind vorig jaar heeft Vampire Weekend zich vastgebeten in de Nederlandse muziekscene. Waren het eerst de bloggers en indiekids die zich lieten grijpen, inmiddels zijn ook 3FM en MTV met single A-Punk aan de haal gegaan. Dit succes is de band van harte gegund, vrees ontstond echter dat de band, door het succes, van de sfeervolle Oude Zaal naar fabriekshal The Max zou worden "gepromoveerd". De Melkweg heeft er een handje van om te kiezen voor geld boven sfeer, zoals recentelijk het geval was bij The Wombats en Kate Nash.

Vampire Weekend wordt gelukkig (nog) niet aan dit rijtje toegevoegd, vanavond staan de New Yorkers zoals het hoort in een stampvolle Oude Zaal. Voor de heren het podium betreden is het de eer aan het Zwitserse trio The Strivers of, zoals ze het zelf uitspreken, Zee Streiffers. Het is voor een supportact altijd lastig om een vreemd publiek van je muziek te overtuigen, zo ook vanavond. De set begint aardig met nummers die klinken als een leuke combinatie tussen The Strokes en Jet. Naarmate de set vordert verslapt de aandacht echter, de nummers missen simpelweg een eigen karakter. Dit heeft tot gevolg dat de concentratie bij het publiek afzwakt en het onderwerp verplaatst naar de hamvraag: lijkt de zanger op Dinand van Kane of toch op Ricky van The Kaiser Chiefs? Deze discussie komt gelukkig snel ten einde als de band het podium verlaat en het wachten is op Vampire Weekend.

Een eigen karakter is iets waar het bij Vampire Weekend zeker niet aan ontbreekt. Samen met andere stadgenoten als White Rabbits en Yeasayer zorgen ze voor een frisse wind in het "indie" genre. Wellicht komt dit door hun academische achtergrond, toch ben ik geneigd te oordelen dat het de stad New York is die als grootste inspiratiebron fungeert. De stad is een mengelmoes van culturen en deze zijn naadloos terug te vinden in de muziek. De invloed van Ierse immigranten komt terug in M79 maar het zijn voornamelijk de Afrikaanse invloeden die het geluid typeren. Zoals eerder Talking Heads dergelijke invloeden gebruikten springt nu Vampire Weekend handig om met deze exotische ritmesecties. Dynamische vrolijke gitaarlijnen en bombastische drums aangevuld met de typerende stem van Ezra Koenig maken het plaatje compleet.

Opener van vanavond en tevens album opener is Mansard Roof, het nummer wordt door een gedeelte van het publiek enthousiast ontvangen maar de andere helft kijkt nog rustig het mansard dak uit de boom. Na enkele nummers volgt de busrit op de M79, deze lijkt eindelijk een reactie op te wekken bij het publiek. Terwijl de bus zijn eindstation bereikt volgt al snel de herkenbare intro van Boston. Met het über pakkende refrein in het vooruitzicht is het feest officieel geopend. "I've held dreams of Boston all of my life, chinatown between the sound of the night, but if you leave I just dont think I could take it, take it! take it! take it!". De eerste echte pit is een feit en de band voelt aan dat het publiek opgewarmd is. "If you want to dance this next song will be very suitable", deelt Ezra het publiek mee. Zonder blikken of blozen wordt vervolgens hitsingle A-Punk ingezet. Het publiek leeft zich uit als ware het een punkconcert waar net iets te veel verdovende middelen zijn genuttigd. Het refrein met het herkenbare "HEY HEY HEY" "HEY HEY HEY" geeft het Ramones-gevoel en zorgt voor een optimale sfeer.

Dat de band niet alleen maar hoeft te teren op het succes van A-Punk blijkt uit het vervolg van het concert. Tijdens One (Blake's Got A New Face) verzoekt Ezra het publiek om mee te zingen en de tweede vocalen te verzorgen. Aan dit (overbodige) verzoek wordt luidkeels gehoorgegeven. "Blake's got a new face" scandeert het publiek te pas en te onpas. Tijdens opeenvolgende nummers The Kids Don't Stand A Chance en Oxford Comma weet de band de aandacht moeiteloos vast te houden. Geen moment zakt de set in, dit is ook te danken aan het plezier waarmee de band speelt en waarop het geniet van de sfeer. Terwijl de band "Amsterdam" bedankt verlaten ze het podium na krap veertig minuten. Gelukkig hebben ze met Walcott nog één laatste troef achter de hand. Nadat de band, na enkele minuten, terug op het podium is wordt Walcott aangekondigd en zes versnellingen hoger ingezet, het publiek voelt het aan, nog een laatste maal los en dan met een gerust gevoel naar huis.

Vampire Weekend heeft na vanavond de slagader definitief opengebeten met het onvermijdelijke gevolg dat de festivalgangers komende zomer zondermeer getrakteerd zullen worden op een serie heerlijke optredens.

Read more

Sunday 18 May 2008

The Return of A Northern Soul


In 1989 besluit de achttienjarige Richard Paul Ashcroft om samen met zijn studiegenoten Nick McCabe (gitaar), Simon Jones (bas) en Peter Salisbury (drum) de band Verve op te richten. Met The Beatles en Pink Floyd als grote voorbeelden brengen ze in 1992 hun eerste zelfgetitelde EP op Hut Recordings uit. Het is het begin van een band die leeft voor muziek en de nauw verwante levensstijl.

Het eerste officiële studioalbum
A Storm in Heaven wordt een jaar later in 1993 uitgebracht en raast als een wervelwind door het underground circuit. In tegenstelling tot latere albums van The Verve ligt de nadruk voornamelijk op het uitzonderlijke gitaarspel van Nick McCabe, zoals opener Star Sail waar de teksten van Richard Ashcroft geheel in dienst zijn van de muziek. De tweede single van het album Slide Away, met zeer herkenbare gitaarlijnen en verve gevoel, levert de band een retourtje Chicago, Illinois op. Hier treden ze op tijdens het beroemde Lollapalooza festival, de zomertour die hier op volgt zorgt er ongewenst voor dat Slide Away een iets te toepasselijke titel wordt. Richard Ashcroft laat zich meeslepen door de verleiding van sex, drugs and rock and roll en valt na een overdosis Ecstasy neer met uitdrogingsverschijnselen. Deze negatieve publiciteit doet Jazz Label Verve er toe besluiten juridische stappen te ondernemen tegen Verve. Waardoor de band gedwongen wordt om in het vervolg als The Verve door het leven te gaan.

Onder deze nieuwe naam wordt in 1995 tweede album
A Northern Soul uitgebracht. Opener A New Decade illustreert de nieuwe start “A New Decade, the radio plays the sounds we made and everything seems to feel just right coming through your lonely mind”. De gitaarsolo’s van Nick zijn nog steeds aanwezig maar met zijn zang en teksten neemt Richard Ashcroft duidelijk een prominentere rol in. Absolute schoonheid wordt afgeleverd in de vorm van On Your Own en History (losjes gebaseerd op London van dichter William Blake). Met dit album staat de band in het epicentrum van de door britpop gedomineerde mid jaren negentig. Richard Ashcroft raakt bevriend met de broertjes Gallagher en krijgt zelfs een eervolle vermelding op (What’s the Story)Morning Glory?. Wie het cd-boekje er op naslaat zal zien dat Cast No Shadows opgedragen wordt aan “the genius that is Richard Ashcroft”.

Ondanks het succes van A Northern Soul duurt het tot 1997 dat The Verve definitief uit de schaduw van Oasis stapt. Met Urban Hymns wordt de wens van Richard Ashcroft definitief ingewilligd om meer nadruk op ballads te leggen. Het album is van pure wereldklasse en nummers als
The Drugs Don’t Work, Lucky Man, Sonnet, Space and Time en Bitter Sweet Symphony zorgen voor laaiend enthousiaste recensies. Vooral het laatste nummer Bitter Sweet Symphony wordt een wereldhit. Ironisch genoeg heeft de band voor dit nummer nooit een cent aan royalty’s ontvangen. In het nummer wordt een sample gebruikt uit het in 1965 uitgebrachte nummer The Last Time van The Rolling Stones. Tijdens wederom een slepende juridische procedure werd de platenmaatschappij van The Stones 100% van de royalty’s toegekend en kregen Mick Jagger en Keith Richards partieel auteursrecht op het nummer. Met tegenzin van The Verve zorgde laatstgenoemde er tevens voor dat dit nummer o.a. werd misbruikt in reclames van Nike.

Na een wereldtournee borrelde oude spanningen tussen Richard Ashcroft en NickMcCabe, die in 1996 al eerder tijdelijk de band verliet, opnieuw op. Hierdoor besloot de band uit elkaar te gaan en ieder een eigen route te kiezen. Richard Ascroft begint in 2000 aan zijn succesvolle solocarrière waarop hij geheel zijn eigen koers kon varen. Vooral op
Alone With Everybody en Human Conditions wordt bij vlagen het niveau van Urban Hymns en A Northern Soul gehaalt.

Na ondermeer reünies van Pink Floyd, The Who en Sex Pistols volgt ook The Verve, iets meer dan tien jaar na Urban Hymns, de trend van de hervorming. Reden voor de terugkeer van de studievrienden “
for the joy of music”. Eind vorig jaar gaven ze de eerste concerten in ondermeer Glasgow en London. Na de aankomende zomertour, waarin ze ook Pinkpop aan zullen doen, duikt de band de studio in om het langverwachte vervolg op Urban Hymns op te nemen.

Met plezier en genoegen kan ik concluderen dat The Captain of Rock terug is op zijn oude zo geliefde schip en dat voor mij een grote wens in vervulling laat gaan.

Live: 31 mei, Pinkpop
Link: theverve.tv
Bitter Sweet Symphony videoclip

Read more

Friday 16 May 2008

The Beginning of Walking Backwards? (CD recensie)


Het zijn roerige tijden geweest als in november van het vorige jaar op de site van The Futureheads gratis het nummer Broke Up The Time kan worden gedownload. Zo’n anderhalf jaar na de release van het tweede album lijkt dit de normaalste zaak van de wereld. Gewoon een voorproefje op de nieuwe plaat. Maar niets is minder waar. In anderhalf jaar tijd hebben de vier Sunderlanders een wagonlading kritiek over zich heen gekregen, zijn ze gedumpt door hun platenmaatschappij, hebben ze op het punt gestaan de gitaren aan de wilgen te hangen en hebben ze een eigen label opgericht. En dan moet je nog een nieuw album gaan opnemen…

Het gelijknamige postpunky-debuut The Futureheads (juli 2004) was een kwestie van hollen en stilstaan. Je ging tijdens degelijke dagen en nachten van A naar B op een robot en ondertussen naar de garage voor een aalmoes. En dat allemaal in iets meer dan 13 en een halve minuut. Snelle, hoekige gitaren, originele melodieën en meerstemmige zangpartijen verpakt in nummers van twee minuten. De plaat was all over the place. Het bleek niet haalbaar om dat op tweede album News And Tributes te evenaren of zelfs te verbeteren. De onbevangenheid was eraf, er moest een volwassen album komen met teksten die ergens over gingen. En paar aardige nummers ten spijt was de plaat in alles minder dan de eerste: slomer, langdradiger, eentoniger en lang niet zo pakkend. Nummers als Return of the Beserker waren zelfs totaal onverklaarbaar. Gevolg was dat de band gedropt werd door platenmaatschappij 679 Recordings, maar een eigen label Nul Records bracht uitkomst. Met alles in eigen handen en zonder gezeik van major labels kon samen met producer Martin ‘Youth’ Glover (Primal Scream, The Verve) in Andalusië This Is Not The World worden opgenomen. Doel was vooral om weer terug te gaan naar de punk rock, meer in lijn met het debuutalbum.

En hoe kan je de plaat dan beter openen met een nummer dat The Beginning of the Twist heet? De eerste single, en oh wat klinkt ie heerlijk. "It's time to wake up, it's time to change. Let's get it started, I feel like there's so much to rearrange." De ommekeer lijkt daar. Nog niet de genialiteit van het debuut maar een betere opener had de plaat zich niet kunnen wensen.
Vervolg Walking Backwards doet qua titel het ergste vermoeden maar knalt er gelijk vol in. Tegen het eind slaat echter de eentonigheid toe. Bijna vier minuten is echt teveel voor The Futureheads. Het nummer doet z'n naam eer aan.
Ondanks een veelbelovende straatsessie (check de links) kan ook tweede single Radio Heart me niet pakken. Ik mis de muzikaliteit waardoor ik in 2004 werd gegrepen. Titelsong This Is Not The World doet het al niet veel beter. Het wat vollere rockgeluid is, net als op News And Tributes, wederom omarmd en verveelt al gauw. Het lijkt wel alsof alle nummers hetzelfde beginnen. Zware gitaren en harde drums die je steil achterover blazen. De originaliteit is ver te zoeken. Het refrein is helemaal bedroevend en maakt van dit nummer een dieptepunt. Het is een kwestie van hard rammen en kijken waar je komt. Dit is het moment waarop ik bij elk willekeurig ander bandje iets anders zou gaan doen maar omdat het The Futureheads zijn luister ik stug door.

Eindelijk! Eindelijk venijnige gitaren in Sale Of The Century maar ook dit nummer kan m'n aandacht niet vasthouden. Net als bij de andere nummers andermaal hele droge drums. Alle nummers gaan op het zelfde, saaie tempo. In het refrein gaat het volume weer op standje blaas-de-ramen-eruit, het begint dodelijk saai en eentonig te worden. Het is net alsof je naar hetzelfde nummer luistert, keer op keer. Ondanks de vele energie die in de nummers zit word ik er alleen maar slomer van.
Een rustige intro bij Work Is Never Done, wow. Maar na 10 seconde is de rust alweer verstoord. Waar tot nu toe Barry alle leadvocalen voor zijn rekening heeft genomen, is het nu Ross die zingt. Het is een welkome afwisseling maar heeft niet het gewenste resultaat.
Broke Up The Time was als eerste download nog een heerlijk nummer maar nu trek ik em niet. Het nummer bleek (achteraf) een voorbode te zijn van hoe het hele album zou zijn. Dit is absoluut het beste 'harde' nummer maar na zeven nummers van deze aard te hebben gehoord is het leuke er wel vanaf. Zonder de typerende Futureheadssound is de band een 13-in-een-dozijn rockbandje.
Everything’s Changing Today opent met een lekkere drum en eindelijk hoor ik een snerpende gitaarlijn. Het volume mag weer wat omhoog. "We're going out tonight." Vooral het off-beat "Ah-Ah" blijft hangen. Beter laat dan nooit. De intro van Sleet is zelfs pakkend. En zowaar is daar de eerste melodie waarop bewogen kan worden. Het is natuurlijk te laat om de plaat nog te redden maar dit is het beste wat This Is Not The World te bieden heeft. "It's getting late but we're still on our feet. Let's stay awake so I can hear you speak. Let's go to bed but let's not go to sleep." Dit is het nummer dat ik tijdens de mooie dagen het meest heb gedraaid en ik word er echt blij van. De simpele teksten keren ook weer terug.
Geheel in stijl sluit See What You Want To See het geheel af. Het gaat een beetje verder op het blije van de twee voorgaande nummers maar met de refreintjes is het treurig gesteld.

Het is bekend dat platen van The Futureheads altijd wat tijd kosten, tijd die ik ruimschoots genomen heb want begin april had ik er al stevige discussies over. Toch zegt het genoeg dat dit stuk er nu pas is na ongeveer 20 luisterbeurten. Deze plaat is vooral heel moeilijk; de ene keer vind je het niks en de andere keer zit je lekker mee te deinen op alle nummers.
Maar ik kan echt tot geen andere conclusie komen dan dat dit album een hele zware tegenvaller is. Alles is sneller en harder dan op News And Tributes en lang niet zo geniaal als op The Futureheads. Nummers die met een harde opening en dito hard refrein dodelijk saai worden na verloop van tijd. Het heeft ook met de lengte van de nummers te maken. Als van alle nummers minstens een minuut was afgehaald, had het een stuk beter geklonken. Op deze manier wordt het te eentonig en blijft niks hangen, van de catchy songs die we gewend zijn is niets terug te vinden en de belofte dat teruggekeerd wordt naar de sound van het debuut wordt ook niet nagekomen. Toch zal er voor de liefhebbers van de wat ongecompliceerdere rock genoeg te genieten zijn.

Maar ondanks dat ik denk dat de nummers van This Is Not The World het live misschien wel heel goed gaan doen, kan ik de vraag 'The Beginning of Walking Backwards?' niet anders beantwoorden dan met: Walking Backwards.

4,5/10 - release op 26 mei
Live: 25 mei in Leadmill (Sheffield)
14 juni op The Music In My Head in Paard van Troje
Links: The Beginning of the Twist (street gig)
Radio Heart (street gig)



Read more

Death Cab For Cutie - Narrow Stairs


Ben Gibbard en Chris Walla hebben zich het afgelopen decennium met Death Cab for Cutie ontpopt als pioniers van D.C. indie. Sinds debuut album Something About Airplanes in 1997 leverde de band keer op keer prachtige albums af. De nummers hebben een meeslepende werking die je afsluiten van de hectische buitenwereld. De kracht zit voornamelijk in de unieke singer-songwriter kwaliteiten van Ben Gibbard die op zijn sterkst is wanneer hij verhaalt over (verloren) liefde, een terugkerend thema in het repertoire.

Drie jaar na Plans, het eerste album op majorlabel Atlantic, is Narrow Stairs een feit. Waar Plans bombastisch opent in New York met Marching Bands of Manhattan, brengt Ben ons ditmaal naar de afgelegen westkust van Amerika. “I descended a dusty gravel ridge beneath the Bixby Canyon Bridge until I eventually arrived at the place where your soul had died.” zijn de eerste regels uit opener Bixby Canyon Bridge. Na een rustige opbouw komen halverwege de gevoelens van moedeloosheid en frustratie los, drums en gitaren worden feller bespeeld en versterken het gevoel die het beste worden verwoord in de afsluitende regels “then it started getting dark, I truged back to where the car was parked, no closer to any kind of truth as I assume was the case with you”. Het album is een stuk donkerder en meer experimenteel. Dit komt tevens naar voren in single I Will Possess Your Heart, het acht minuten en vijfendertig seconde durende nummer wordt opgebouwd en voortgezet door een rustgevende piano en harmonieuze bas.

Maar niet alle nummers zijn even zwaarmoedig aangekleed, No Sunlight wordt met zoveel positieve energie gespeeld dat, ondanks de titel, de zon toch begint te schijnen. Één van de sterkste en wellicht meest authentieke DCFC nummers is Cath…. De gitaren geven het oude Death Cab gevoel ten tijden van Photo Album, terwijl Ben zingt over een onfortuinlijke knappe jonge vrouw die bij haar man niet de liefde krijgt die ze verdient.

Ook in Grapevine Fires wordt met ouder materiaal geflirt “bought some wine and some paper cups”, de sfeer is alleen anders dan die in Champange From A Paper Cup. Terwijl er een verwoestende brand heerst, vindt Ben vrede in de situatie “And the news reports on the radio said it was getting worse as the ocean air fanned the flames. But i couldn't think of anywhere i would have rather been to watch it all burn away, to burn away.

In Your New Twin Sized Bed en Pity and Fear wordt de sfeer die als rode draad door het album loopt vastgehouden. Afsluiter van het album is het ingetogen The Ice Is Getting Thinner, live met enkel Ben achter piano zal dit nummer zo mogelijk nog mooier zijn; “We're not the same dear and it seems to me, there's nowhere we can go with nothing underneath, then it saddens me to say what we both knew was true, that the ice was getting thinner under me and you”.

Voor nieuwkomers van Death Cab for Cutie is dit zeker niet de meest toegankelijke plaat, daarvoor verwijs ik graag naar The Photo Album en Transatlanticism. De liefhebbers die reikhalzend uit hebben gekeken naar het zesde album zullen daarentegen niet teleurgesteld zijn. Ondanks de iets donkerdere sfeer en geluid is het onmiskenbare Death Cab gevoel meer dan aanwezig. Het vergt een paar luisterbeurten maar dan ontdek je ook op Narrow Stairs prachtige nummers die je nog uren luisterplezier zullen brengen.

Live: 10 juli, Melkweg
8/10 - release 13 mei
Death Cab For Cutie.com - MySpace

Read more

Monday 5 May 2008

God Save The Queen - London Calling Queens Day

Terwijl Amsterdam traditiegetrouw volloopt met dronken randdebielen vindt er in Paradiso het London Calling Queens Day festival plaats. In tegenstelling tot voorgaande jaren is er ditmaal geen buitenpodium, een verademing voor de muziekliefhebber die zich zo kan uitleven voor een kleinschalige anarchie in Amsterdam.

De editie begint al vroeg (4 uur) met The Stutters. De deels uit Nederland afkomstige band maakt simpel gezegd indie. Dit is voor mij typisch zo’n bandje waar ik niet lyrisch van wordt maar dat ik ook niet slecht vind. De heren lijken er in ieder geval echt plezier in te hebben wat het al fijner maakt om naar te kijken. De bas is erg creatief verwerkt, bij
veel indie bands is deze moeilijk te horen maar hier is hij prominent aanwezig. Helaas is het geluid van de gitaar van de zanger wat slecht afgesteld wat zorgt voor een chaotische massa van geluid. Waarom de zanger links van het podium staat (vanuit het publiek gezien) blijft daarnaast voor mij een raadsel. Wordt dit net zo revolutionair als toen The Beatles hun drummer in het midden zetten? Ik denk het niet. Dus volgende keer gewoon die zanger in het midden zetten.

De tweede band van het festival is Silvery. In de hoop dat het een grap is bl
ijf ik drie nummers staan, wachtend op de clou. Die kwam helaas niet.

Peggy Sue and the Pirates zijn twee dames die naar eigen zeggen antis
oul maken. Ze begeleiden zichzelf met allerlei instrumenten waaronder een akoestische gitaar. De dames proberen vooral niet sexy te lijken met hun grote truien en mutsen (plus vintage Jurassic Park T-shirt). In het begin ben ik redelijk onder de indruk van de mooie zang en het creatieve gebruik van veel verschillende instrumenten maar na ongeveer drie nummers wordt het toch echt te eentonig: zelfde zang, zelfde gitaarspel. Kortom: leuk voor even maar zonder variatie blijft dit niet hangen.

Met drie matige acts achter de kiezen en een London Calling OOR cd die tot treurnis toe op repeat staat is de volgende tekst toch wel heel toepasselijk "
the same record for the 16th time, exact same set you did the last time round, doesn't bother me we're in harmony". Kortom de sfeer is goed, nu de muziek nog. Dit lijkt meer dan goed te komen want om 19:00 uur staan Cheeky Cheeky and the Nosebleeds klaar om het feestje officieel te openen. De Cheeky’s maken vrolijke, straight forward, edgy nummers en werden eerder al door ons getipt als prospect voor 2008. Met opener Before We Sleep is er geen sprake van een trage start. De hooks knallen om de oren en de eerste pit van het festival is een feit. Deze energie weet de band vast te houden maar niet uit te bouwen, halverwege de set wordt Give Me Your Hand ingezet en schakelt de band definitief op naar de zesde versnelling. Oude demo’s als Fascinating en Grown Quite Fond of You vliegen om de oren en zorgen ervoor dat ook het publiek zich eindelijk helemaal laat gaan. De hele set is logisch opgebouwd en leeft eigenlijk vooral toe naar debuutsingle Slow Kids. Bij de opener besluiten twee uitzinnige fans om te crowdsurfen en vervolgens de videoclip van Slow Kids om het podium dunnetjes na te spelen (waarna een berg aanhangers volgt). Waarschijnlijk in november tijdens de reguliere editie op herhaling, zo niet dan hebben we in ieder geval de beelden van fabchannel nog.


Bettie Serveert is een van de twee Nederlandse bands van vandaag. Zo voelt de band zich echter niet. Ze genieten meer bekendheid in Amerika en voelen zich blijkba
ar zo op hun plaats tussen alle Engelsen van vanavond dat ook zij zich in het Engels aankondigen. Na kort overleg besluiten ze toch in het Nederlands verder te gaan. Dit optreden zal echter niet veel bijdragen aan een grotere bekendheid in Nederland. Een band die het goed doet in Amerika zet je toch niet in Nederland op een Britpop-festival? Maar gelukkig zijn zij niet dubbel geprogrammeerd met een Britse band in de grote zaal. Want bij Scram C Baby (de andere Nederlandse band) kwam dus écht niemand kijken.

Eind 2005 was ¡Forward, Russia! uit Leeds één van de hoogt
epunten van London Calling, de kenmerkende T-shirts en genummerde songtitels zorgde voor een onuitwisbare indruk. Maar het is toch voornamelijk de muziek die zo vreselijk herkenbaar is. Het krachtige samenspel tussen gitaar en drums gecombineerd met de emotievolle drijvende zang maken ¡Forward, Russia! een unieke act in het spectrum aan Britse bands. Dat ze naast het maken van muziek ook een goed gehoor voor andere bands hebben blijkt uit ’t feit dat gitarist Whiskas er een succesvolle label ‘Dance To The Radio’ op nahoudt, bekend van o.a. iLiKETRAiNS en The Pigeon Detectives. Met een nieuw album (Life Processes) op zak zijn ze klaar om vanavond weer een onvergetelijke indruk achter te laten. Tijdens opener Thirteen barsten de fans uit hun skinny jeans. Dit is pure rock waardoor je je moet laten meeslepen. Enige probleem? Je moet de nummers, vanwege hun verschillende hooks, wel kennen om je mee te laten slepen. Dit levert een grappig gezicht op, een selecte groep fans die uitbarsten van energie en de neutrale toeschouwer die steeds drie stappen achterloopt. Frontman Tom staat geen moment stil en brengt de boodschap met zijn kenmerkende stem als apostel van Jezus aan zijn volgelingen. Voor de echte fans (waarvan ondergetekende deel uitmaakt) is het tot de laatste seconde van Spanish Triangles genieten. Voor de nieuwkomers van deze Russische politieke partij is er eigenlijk geen middenweg: ze zullen óf resoluut voor óf resoluut tegen stemmen. Degene ndie het gemist hebben kunnen het binnenkort op fabchannel terug kijken.




The Courteeners zijn de ‘grote-belofte-band’ van de avond. Naast een working class attitude heeft de band uit Manchester ook net dat vermogen om die leuke popliedjes te maken. Net als The Buzzcocks. Of denk aan een kruising tussen Arctic Monkeys en Razorlight. Eigenlijk is het ook de meest Queensday-fähige band van de avond: de liedjes zijn niet te moeilijk, de teksten zijn niet te moeilijk, de band oogt sympathiek en het rockt lekker weg. Geen onzin, gewoon spelen. Het publiek neemt graag gebruik van deze kans om even makkelijk uit hun dak te gaan op nummers als Acrylic of Cavorting. Het debuutalbum St. Jude staat vol met dergelijke degelijke Britpopnummers, en met een beetje extra media-aandacht zou deze band het deze zomer ook erg goed kunnen doen in Nederland.

Nu Ipso Facto vorig weekend naliet om zich te manifesteren als New Wave sensatie is het vanavond de beurt aan Hatcham Social om dit recht te zetten. Met hun autistische c.q. ingetogen voorkomen weten ze van meet of aan de juiste sfeer te creëren. De nummers zijn dynamisch en zitten vreselijk goed in elkaar. Met dominante bas, heldere drums en zeer aangename zang is elk nummer een genot om naar te luisteren. Eigenlijk zou ik er niet te veel woorden aan willen wijden en een ieder verzoeken om de nummers gewoon te luisteren. So So Happy Making en singles Til The Dawn en How Soon Was Then? (knipoog naar The Smiths) zijn stuk voor stuk briljant. Een fijne afwisseling en een belofte voor de toekomst.

Young Knives hebben een nieuw album! Eind 2006 speelde de band tijdens London Calling nog in de kleine zaal, maar voor deze (halve) editie zijn ze tot de Grote Zaal gepromoveerd. Waar The Courteeners nog wel eens een potje zouden kunnen breken bij het grotere (of in ieder geval bij ‘groter’) publiek hier, zal dat voor de jonge messen er niet zo snel inzitten. Het trio ziet eruit als een stel bibliothecarissen en hoewel ze hun tweed imago voor een deel verworpen lijken te hebben, zijn het nog steeds drie knullige, Britse knaapjes. En daar zijn ze zich ook terdege bewust van: ze zijn niet dun en ze zijn niet echt knap en dat komt ook in de teksten naar voren. Maar de muziek is supercool. Het is net als Britse humor (nog een ingrediënt van de band); je moet er van houden. En er zijn genoeg liefhebbers, Paradiso is vanavond hun verzamelplaats. En (The) Young Knives is een wereldband.

Door: Kevin, Tom en Yoram
Foto's: Doug

Read more

Sunday 4 May 2008

London Calling 2008 #1 zaterdag 26 april


De mensen die de laatste jaren London Calling aandoen weten dat het festival een ware titanenstrijd is. Meer dan 20 bands in twee dagen in twee oververhitte zalen (airconditioning zou geen slechte investering zijn). De zaterdag is een dag waarop je rond 15:00 uur opstaat, een biertje opent om de kater voor te zijn, vervolgens noodles, een burger of een pizza naar binnen werkt en langzaam richting Paradiso gaat. Vanavond staan er met bands als Late of the Pier, Johnny Foreigner, Pete and the Pirates en Video Nasties erg mooie namen, maar kunnen ze het waarmaken?

Het was nog niet eerder voorgekomen dat ik al voor de eerste band van de avond naar Paradiso ging maar voor Let’s Wrestle had ik het graag over. De entree belooft weinig: een supernerveuze bassist en een zanger/gitarist die zo uit Life With Louie lijkt weggelopen, een houthakkersoverhemd aan om het plaatje volledig te maken. En dat is logisch: de muziek hakt erin. Als na een paar nummers I Won’t Lie To You is afgelopen hoor ik iemand achter me spijkers met koppen slaan: “Ik vind het nu al vetter dan gister.” Maar het wordt nog vetter: tijdens afsluiter Let’s Wrestle trekken twee onverlaten hun shirt uit en duiken naar de grond om een potje te worstelen, zonder olie, dat dan weer wel. And then the crowd goes…

Pete and the Pirates dan, één van de grotere acts van het festival. Na eerder dit jaar langs wat kleine zaaltjes te hebben getourd moest nu de grote zaal gaan genieten van de verfrissende, lichte liedjes van dit vijftal uit Reading. Het beloofde feestje blijft echter achterwege. Ik kan er moeilijk een vinger op leggen maar het leek alsof het geluid niet goed stond afgesteld. Neem de intro van Bright Lights, iets waar ik naar uitkeek, die hoort keihard te knallen maar zelfs op cd klinkt het beter. In potentie een hele leuke band, live kunnen alle stukjes op z’n plaats vallen maar dat gebeurde nu zeker niet.

Dat het op London Calling vooral de bovenzaalbandjes zijn die het moeten doen is algemeen bekend. Van tevoren zeg ik nog tegen mijn buurman: "Dit kan wel eens de grootste verrassing worden van het weekend." In de voorbereiding op Cage the Elephant kom je langs de video van de single In One Ear. De steunpilaren van de band zijn gelijk duidelijk: heerlijke nummers met een lekkere flow en een fenomenale frontman. Live komt hier nog een stukje bij en gaat er nog een stukje af. Het haar is inmiddels wat korter, een zonnebril en een extra snufje enthousiasme zijn toegevoegd aan dit Amerikaanse recept. Kentucky zal voortaan naast z’n gefrituurde kip ook bekend staan om een bandje. Toegegeven: op het basloopje uit Free Love na blijft er weinig hangen van de nummers maar wat maakt het uit. Het is springen, hossen en zweten. De zanger doet mee in de pit en eindigt crowdsurfend bij de bar. Rock ’n roll zoals het hoort, gaan met die banaan.

De tweede band die de grote zaal mag veroveren is Get Cape. Wear Cape. Fly. GCWCF draait eigenlijk om Sam Duckworth bijgestaan door een drummer en een laptop. En hier gaat hij dan ook net als The Ting Tings de mist in. Waar The Ting Tings de computer af en toe achterwege laten lijkt Sam Duckworth hem bijna bij elk nummer nodig te hebben. Een paar nummers is het leuk die extra blazers maar uiteindelijk begon ik me er aan te ergeren. Niet alleen ziet het er lullig uit maar het geeft ook enorme beperkingen. Zo kan hij totaal niet inspelen op het publiek doordat hij telkens vastzit aan die computer die al op play staat en dus elk nummer precies net zolang duurt als op het album. Hierdoor klonk de muziek erg eentonig in tegenstelling tot op plaat waar de nummers een stuk experimenteler en diverser klinken. Dit alles is erg jammer als je bedenkt dat hij goed kan zingen en bewonderenswaardig gitaar kan spelen. Dus: volgende keer gewoon die blazers meenemen en misschien af en toe een elektrische gitaar pakken voor de variatie.

Direct daarna in de kleine zaal gaat One Night Only van start. One Night Only maakt Indie-pop wat eigenlijk al vanaf de eerste minuut te merken is: de handjes gaan moeiteloos in de lucht en de zanger, die wel wat weg heeft van Luke Pitchard (The Kooks) met zijn hemd en haar, verleidt de tienermeisjes met al zijn charmes. In het begin lijkt het wat rommelig allemaal maar dat slaat om na het nummer He’s There die we eerder al konden horen op de London Calling OOR CD. Hebben we hier te maken met de nieuwe Kooks alleen dan met keyboard? Misschien, maar waarschijnlijk niet: veel nummers hebben wel de mooie opbouw en het goed meezingbare refreintje, maar toch pakt het niet helemaal.

Joe Lean and the Jing Jang Jong zet, zonder moeite, de ketting van matige acts voort na het geweldige begin van de zaterdagavond. Joe Lean stond al eerder met The Pippetes in de bovenzaal van Paradiso, toen nog verscholen achter een drumstel. Nu staat hij op het podium en dat mag iedereen weten. Met zijn vreselijk strakke broek gaat hij de strijd aan met Johnny Bordeel als meest walgelijke frontman. Zijn bandje de ting tang tong jing jang twan zan ray-ban twins kunnen het leed helaas ook niet verzachten. Gezegd moet worden dat de band met Lucio Starts Fires, I Ain’t Sure en In Competition best aardige popnummers in huis heeft. Doordat ze echter met zoveel pretentieus geneuzel gebracht worden kan je niet anders dan ze uitkotsen. "Too much of nothing is not enough" zeiden wijze dames ooit.

In de bovenzaal staan inmiddels een zevental Schotten van Broken Records klaar om kwaliteit te brengen. Het gaat bij deze heren niet om hippe skinny jeans maar om muziek, iets waarvoor ik gekomen ben vanavond. De muziek ligt totaal niet in lijn met wat de LC-gangers gemiddeld voorgeschoteld krijgen. De waardering is er echter niet minder om, de muziek zweet van invloeden die in lijn liggen met de melancholische muziek van Jeff Buckley, Nick Cave en Neutral Milk Hotel en weet hierdoor een speciale sfeer te creëeren. Ogen dicht en genieten, even waan ik me in een oase van rust. Heerlijke muziek, rijk aangekleed maar nergens over the top. Een fijne verrassing!

The Rascals zijn als gevolg van een zijproject van de zanger ook één van de bekendere bands die Paradiso aandoen. Maar zoals wel meer bands in de grote zaal niet alle verwachtingen kunnen waarmaken, doen ook The Rascals dat niet. Er wordt absoluut genoten door de mannen maar ondanks dat ze een andere sound hebben dan de meeste bands is het allemaal iets te eentonig. Bijna elk nummer wordt 15 seconde voor het eind onderbroken door een korte stilte om vervolgens weer opgepakt te worden. De effecten vliegen je om de oren maar pakken je nooit, een uitschieter is niet te vinden. Het is zelfs zo erg dat ik, wanneer wordt aangekondigd dat er nog één nummer gespeeld gaat worden en blijkt dat dit weer niet Suspicious Wit is, bijna de zaal uitloop. Tegenvallertje.

Een van de meest veelbelovende namen speelde deze keer in de kleine zaal: Late of the Pier, een beetje in het vaarwater van Klaxons maken zij New Rave, Indie en Electro. Nadat de keyboards eindelijk goed aangesloten zijn kunnen de vier heren uit Castle Donnington beginnen. Vanaf de eerste minuut knalt het en dat is ook aan het publiek te merken: er wordt wild gesprongen en robot moves from 1984 zijn weer hip. Halverwege de set zegt de zanger dat er wat rustiger aan moet worden gedaan, niemand geeft hier gehoor aan en tot het laatste nummer (Bathroom Gurgle) gaat iedereen uit zijn dak. Enige minpunt zijn de ondraaglijke zweetdampen. Naar mijn mening een van de beste optredens van de afgelopen London Calling!

Video Nasties was de band waar ik de vorige editie het meeste naar uitkeek. De hoge verwachtingen werden meer dan ingelost en een betere afsluiter van een festival kon ik me niet wensen. De kleine zaal werd kapot gespeeld en met dit optreden achter de rug waren ze verzekerd van een terugkeer naar Amsterdam. Ditmaal staan ze in de Grote Zaal, de muziek van Video Nasties is explosief, scherp en rauw: perfect voor de kleine zaal, te obscuur voor de grote (zo blijkt). De voorste rij met fans raakt in extase als ‘klassiekers’ Karl Blau en Devil ingezet worden (van de gelijknamige Karl Blau EP). De rest van het publiek lijkt het iets minder goed te begrijpen en staart stoïcijns voor zich uit. Ondanks een ijzersterke set waarin blijkt dat de band duidelijk gegroeid is qua stage performance weet de band niet weer het zelfde gevoel op te wekken. Daarvoor is de zaal te groot en een deel van het publiek te saai, hopelijk binnenkort solo in de bovenzaal gewoon weer als vanouds.

Johnny Foreigner werd eerder al getipt door ondergetekende op deze zelfde blog als the gig to see. Johnny Foreigner is geen soloartiest maar een trio uit Birmingham, geen folkmuziek maar pure punkrock die doet denken aan Sonic Youth in een samurai gevecht met Pavement. Debuut album Waited Up ‘til It Was Light lekte daags voor aanvang van het festival uit, een heerlijke amuse voor een koningsmaaltijd. De slopende werking van het festival begint zijn tol inmiddels te eisen maar een laatste adrenalinestoot schokt door mijn lichaam terwijl Johnny Foreigner het podium betreed. Vanaf begin tot eind speelt de band alsof er no tomorrow is, Champagne Girls, Sofacore, Cranes and Cranes and Cranes and Cranes (and Cranes) en Yes! You Talk To Fast worden met passie gebracht en ontvangen. Als blijkt dat de band op weg naar Paradiso hun paspoorts kwijt geraakt zijn waardoor ze het land niet meer uit kunnen, lijkt noch band noch publiek te treuren. Hopelijk vragen ze een Nederlands paspoort aan want ik weet niet of ik nog heel lang kan wachten op een vervolg optreden.

Als afsluiter is om kwart voor twee Friendly Fires geprogameerd, vorig jaar speelde zei ook al op dit festival alleen dan in de kleine zaal. Zelf beschrijven ze zich als PunkFunkRock, ik zou het liever electro-pop willen noemen, met veel percussie en herhalende refreintjes die maar niet uit je hoofd willen. De heren stralen een en al energie uit op het podium en lijken er ook erg van te genieten, net zoals het publiek dat er vrolijk op los danst. En zo werd Friendly Fires een mooie afsluiting van de avond, nog even genieten van de drie heren uit St Albans en het laatste zweet van je af dansen en dan vrolijk en met een goed gevoel naar huis!

Door: Camiel, Kevin en Tom

Read more

Wednesday 30 April 2008

London Calling 2008 #1 vrijdag 25 april

Sinds het mainstream succes van bands als Franz Ferdinand, Kaiser Chiefs en Arctic Monkeys wint het London Calling festival elke editie weer aan populariteit. Dit jaar ging het zelfs zo ver dat de passepartouts al uitverkocht waren met slechts een onofficiële bevestiging van Video Nasties (de uitschieter van de november 2007 editie samen met Blood Red Shoes).

Opener op de vrijdag is Florence and the Machine, oftewel Florence Welch en de muzikanten die tot haar beschikking staan. De muziek en haar prachtige doorleefde stem neigen veel naar ‘americana’ met een Engels accent, maar afgezien van een paar parels (Girl With One Eye) klinkt ze in sommige nummers als een nieuwe Kate Nash. En dat is wel het laatste waar we behoefte aan hebben. De overige tijd wordt ingevuld met covers (o.a. Beirut en Cold War Kids) en gekkigheid: vliegtuigjes gooien of iets anders debiels, want ja, het is nogal een vreemde tante. Maar aangezien ze nu nog geen fatsoenlijk half uur kan volmaken met eigen materiaal, kunnen we enkel raden of Florence zich zal ontpoppen tot een matig interessante Kate Nash-variant of dat ze het Britse antwoord op (laten we zeggen) Feist zal zijn?

De ene machine wordt opgevolgd door de ander, The Answering Machine, de band die pas kort voor aanvang van het festival bevestigd werd. Ondanks de leuke nummers, die overigens nergens echt vernieuwend klinken, weet de band de grote zaal niet te overtuigen. De spieren zijn nog te stijf en het eerste biertje moet nog gedronken worden. Erg jammer want met een losser publiek en wellicht een kleinere zaal had dit optreden ons veel meer kunnen brengen. Misschien wordt de band de volgende editie een herkansing gegund.

Exile Parade volgt en heeft in theorie goud in handen met producer Owen Morris (die eerder zijn taken voor The Verve en Oasis met verve uitvoerde). De facto ziet het plaatje er een stuk minder rooskleurig uit. De heren hebben zichzelf een rock imago aangemeten met hun strakke leren jasjes maar verder dan dat reikt de inspiratiebron niet… De zanger doet alsof ie Mick Jagger is maar vooral voor de gitarist moet je uitkijken; arrogant kijkt ie de zaal in, daarna toch nog maar even checken of ie het goede akkoord te pakken heeft om vervolgens weer heel wijs de zaal in te kijken. Er is niks mis met arrogantie maar zorg dan in ieder geval dat je een paar noten kan spelen en wat pakkende nummers hebt. Wat misplaatst, zelf z’n biertje krijgt ie niet op. Ober, mag ik een appelsap met een rietje voor deze jongen?!

De tweede band die in de grote zaal mag spelen is het instrumentale Baltic Fleet, ze maken krautrock die in de lijn ligt van Neu, Air en Daft Punk. Waar Daft Punk een fantastische stage performance heeft staan de heren van Baltic Fleet zielloos achter synthesizers, drumcomputers en drums. Het geluid staat slecht afgesteld en de zaal lijkt het meer als achtergrondmuziek te beschouwen, er wordt dan ook bijna niet gedanst wat toch wel zou moeten bij dit soort optredens. Aan de muziek ligt het niet, die is zeker in orde en bij vlagen zelfs erg goed maar de band staat eigenlijk gewoon op de verkeerde tijd op de verkeerde plek. Het is al geen echte London Calling band en dan spelen voor een nog nuchter publiek… het was bij voorbaat al gedoemd te mislukken.

Terwijl de mystieke klanken van Baltic Fleet nog doorklinken wacht de stampvolle kleine zaal vol verwachting op de New Wave sensatie uit Londen Ipso Facto. Misschien beter bekend als de zusjes van The Horrors maar verder dan de kleding reikt die vergelijking niet. De muziek van Ipso Facto is stukken minder ruig en neigt veel meer naar de goth kant dan naar garage, hetgeen ook blijkt ook uit de houding van de dames. Vol zelfvertrouwen maar met enige terughoudendheid wordt de zaal ingekeken. De stijl en muziek van Ipso Facto zijn een frisse afwisseling op een festival dat doorgaans gedomineerd wordt door post-Libertines gitaarbandjes. Op basis van de demos en verhalen uit London waren mijn verwachting voor dit concert hooggespannen. Deze verwachtingen worden maar deels waargemaakt. Het optreden ontbeert overtuiging, meeslependheid en geloofwaardigheid. Weer een kwestie van verkeerde setting en dat zeg ik met pijn in mijn hart. Een band als Ipso Facto moet je in een duistere underground venue zien en niet in een zaal vol met mensen die verkleed zijn als respectievelijk superman, piraat en ridder (drie jaar geleden zou London Calling nog wel perfect geweest zijn). Daarnaast treft de band ook enige blaam, een vernieuwende baslijn hier en daar zou gaan onnodige luxe zijn. Erg jammer want dit optreden had heel mooi kunnen zijn.

De avond heeft tot nu toe nog weinig memorabels gebracht, taak dus aan Mystery Jets om de zaal plat te spelen (zoals in 2006). Eerder deze maand werden alle mini Kate Nashjes omver geblazen door het geluid en met een breder publiek en een extra lange time slot lijken alle ingrediënten aanwezig. Aan het begin van het optreden gaat het echter al direct mis als Blaine’s keyboard het laat afweten, de microfoon valt uit, de gitaren staan te hard, drums te zacht. Sabotage? Je zou het bijna gaan denken. Ondanks alle technische gebreken worden de nummers met evenveel energie en passie gebracht als eerder deze maand. Enige verschil is dat er ditmaal wel ruimte is voor oud werk, beste single van 2006 You Can’t Fool Me Dennis. Het is duidelijk dat de Mystery Jets de focuss hebben gelegd op Twenty One en hiermee hopen eindelijk ook op het vasteland door te breken. Met een goede geluidsman gaat dit zonder problemen lukken.

Met twee leuke singles op zak is het de vraag of de vijf broekies van The Metros uit Zuid-London de bovenzaal aankunnen. Maar als je dan een zanger hebt die af en toe zo scheel kijkt dat ie nog geen sigaret kan aansteken en met de constatering dat er goed geluisterd is naar The Clash en The Libertines (check Robbin’ Hood), kan er eigenlijk al niets meer fout gaan. Stralend van vertrouwen en met de haren alle kanten op zijn ze er klaar voor om de tent te laten exploderen. Geen bakken vol pedalen, gewoon een versterker, een gitaar en spelen maar. Dit is waar we voor gekomen zijn: echte, pure, rauwe muziek gecombineerd met een sterk staaltje entertainment die veel bandjes ontberen. The Metros is niet alleen een energiek gitaarbandje maar heeft ook een originele sound in huis. Veel punk en ska-invloeden smelten samen tot catchy songs. De bovenzaal gaat plat en de vloer trilt zoals alleen de vloer van de bovenzaal dat kan. Heerlijk!

Blood Red Shoes is de absolute hoofdact van dit weekend. Iedereen tipte ze, iedereen had het over ze, het kon eigenlijk alleen maar tegenvallen. Dat deed het niet maar het deed het ook wel. Aan Steven 'Jezus wat een beest' Ansell en Laura-Mary 'Jezus wat is ze leuk' Carter zal het niet liggen. ’s Middags nog bij de instore in Concerto werd vier nummers lang alles gegeven en ook ’s avonds gaat het los. Als het duo na bijna drie kwartier vriendelijk doch dringend wordt verzocht om het optreden af te ronden wordt nog één nummer gespeeld, tijd voor I Wish I Was Someone Better is er niet eens. Maar ik blijf een vieze smaak overhouden aan het optreden. London Calling was een paar jaar geleden nog een festival waar mensen naartoe gingen die echt van de muziek hielden. De muziek was waar het om draaide. Tegenwoordig gaat het er vooral om om gezien te worden. Alle clichés over de ‘scene’ zijn van toepassing: Allstars, skinny jeans, een hip shirtje en wat al nog meer, tot trendy brilletjes aan toe. Was dat maar het ergste. Voor het eerst heb ik me echt geërgerd aan het publiek. Acht keer stagediven tijdens één nummer is niet hip, dat is zielig, kleine kutkoters. De meesten komen godverdomme nog niet eens boven het podium uit. 1 meter 30 en dan houdt het op. Vieze, zweterige, ouwe mannen komen ook nog even hun pens showen op het podium en trieste figuren in Hawaii-rokjes doen hun dansje. Voor het eerst ben ik blij dat bouncers mensen van het podium trekken. Maar je mag het de band niet kwalijk nemen. Er wordt met een ongelooflijke energie gespeeld en je ziet de twee echt genieten. Laura verandert van een onschuldig meisje in een punkchick die zo hard op haar gitaar ramt dat ze moet oppassen dat ze er niet van gaat bloeden en Steven mept zo hard dat hij zijn snare naar de kloten slaat. Crowdsurfend verlaten ze de zaal. Wat een band!

Make Model heeft de ondankbare taak om na Blood Red Shoes op te treden, of juist de dankbare taak? Een band met charisma zou voort kunnen borduren op de opgewekte energie en dit in haar voordeel gebruiken. Make Model lijkt het al opgegeven te hebben voor ze beginnen met spelen. Het podium staat vol met artiesten maar allemaal missen ze uitstraling. Op zich geen punt als je maar sterk materiaal in huis hebt. Het arsenaal van Make Model is leuk, maar niet meer dan dat. De nummers slaan niet aan en missen overtuiging, het is allemaal iets te braaf. Bij single The LSB wordt dit gevoel even opgewekt maar verder dan drie dansende mensen en een kopje koffie gaat het vanavond niet.

Iets na middernacht spelen The Ting Tings in de grote zaal. The Ting Tings bestaan net als Blood Red Shoes uit een mannelijke drummer en een vrouwelijke gitarist. Ze maken indie-pop die af en toe een beetje naar electro neigt. Iedereen in de zaal doet eigenlijk waar die zin in heeft: sommige dansen, sommige springen, sommige pitten, sommige crowdsurfen. Het publiek is tevreden maar het lijkt allemaal net iets te gemaakt. Zo worden veel basloopjes uit de computer getoverd waardoor de charme er toch vanaf is. Kortom: leuk, maar niet geweldig

Dead Kids heeft duidelijk minder brave inspiratiebronnen dan The Ting Tings, de grote vraag voor het optreden was dan ook of er nog iets over zou blijven van de kleine zaal. Ze maken enorm energieke new-rave-punk, een soort van doorgeslagen Does It Offend You, Yeah? Maar voor de muziek hoef je eigenlijk niet naar Dead Kids te gaan: het is de show. Vanaf minuut 1 springt de zanger alle kanten op, randt een meisje half aan en crowdsurft alsof zijn leven er vanaf hangt. Aan het einde van het optreden is iedereen helemaal verbaasd van de explosie van energie die zich het afgelopen halfuur heeft voorgedaan. Om de muziek gaat het helemaal niet bij Dead Kids, het is de show!

Aan Get Shakes de eer om de vrijdag af te sluiten. Veel kan ik hier niet over zeggen want na 2 nummers ben ik afgehaakt. Helemaal ingebouwd door al hun apparatuur, een aantal synthesizer, drumpats en een Macbook, maken 2 twee broers voornamelijk electro. Het publiek was niet echt duidelijk naar de twee heren gericht waardoor ik denk dat velen het niet eens hadden gemerkt als er een CD was opgezet, weinig boeiends dus (tot de eerste 2 nummers).

Door: Camiel, Kevin, Tom en Yoram

Read more